Madelein van Woerkom is GZ-psycholoog en behandelt mensen met een persoonlijkheidsstoornis. Haar patiënten kunnen heel heftig zijn, maar ze vindt het mooi dat ze hen écht kan helpen. In haar praktijkruimte bij het NPI spreken we over haar liefde voor diagnostiek en waarom ze wilde gaan werken met mensen met persoonlijkheidsproblematiek. 

Persoonlijkheidsproblematiek

Madelein werkt bij het NPI. Een organisatie die gespecialiseerd is in persoonlijkheidsproblematiek. Als eerste natuurlijk de vraag: wat is persoonlijkheidsproblematiek?

“Als je last hebt van vastzittende overtuigingen over jezelf of over anderen. Als je klachten hebt die invloed hebben op je werk, op je sociale contacten, op je dagritme, echt alles. Dan is er meer aan de hand dan alleen een depressie of alleen maar een angststoornis. Dan kun je spreken van een persoonlijkheidsstoornis.”

De patiënten van Madelein hebben dus best wel zware psychische problemen en daar kunnen ze niet altijd wat aan doen. 

“De denkpatronen van deze mensen zitten heel vast.”

Maar er is hoop, want met de juiste behandeling kunnen zelfs mensen met zware persoonlijkheidsproblematiek hun leven weer op gang krijgen. 

“Ik denk ook dat ik dit werk anders niet had kunnen doen.”

Het gaat altijd over relaties

Persoonlijkheidsproblematiek gaat eigenlijk altijd over relaties. 

“Als het goed met je gaat, dan heb je bandjes met andere mensen. Daar hebben we allemaal behoefte aan.”

Mensen met persoonlijkheidsproblematiek vinden relaties moeilijk. 

“Ze zijn of te afhankelijk en verliezen zichzelf in een ander, of ze zijn bijvoorbeeld wantrouwend en hebben moeite met het opbouwen van gezonde relaties. In de therapiekamer probeer je een veilige relatie aan te bieden, waar mensen buiten de therapiekamer ook mee aan de slag kunnen. Ik vind dat de grootste uitdaging binnen dit werk, het aangaan van een goede therapierelatie. Mensen die moeite hebben met anderen vertrouwen, gaan mij ook niet zomaar vertrouwen. Er gebeurt van alles tussen een patiënt en de behandelaar, dat noem je overdracht. Daar kun je samen veel van leren en zo kan iemand dan iets leren over zijn eigen gedrag in relaties en dat proberen te veranderen.”

Persoonlijkheidsstoornissen gaan altijd over relaties.

Jezelf kennen

“In de behandeling zijn er vaak intense emoties aanwezig. Dat is ook de bedoeling, maar soms is dat ook best pittig.”

Je moet daarom wel tegen een stootje kunnen als psycholoog en niet snel schrikken van intense emoties zoals boosheid of verdriet. 

“En je moet ook heel goed weten wat jouw eigen kwetsbaarheden zijn.”

Als een patiënt iets met Madelein doet of op haar zenuwen werkt, dan zegt dat ook wat over haarzelf. 

“Niet elke patiënt doet iets met mij. Vaak zijn het dezelfde soorten patiënten die iets met me doen. Dat zegt gewoon iets over mijn structuur en over mijn angsten en onzekerheden. Als ik die niet weet, dan wordt het een hele rare therapierelatie.”

Zelfkennis is dus echt een must als je met mensen met een persoonlijkheidsstoornis werkt. 

Even haar hart luchten

De verhalen van haar patiënten zijn alles behalve rooskleurig. Op een gemiddelde dag spreekt ze er ongeveer 8. Dat is best veel, want al die mensen hebben een eigen verhaal en eigen problemen. En die verhalen en problemen zijn best heftig.

Haar zelfkennis houdt haar op de been, maar ze is ook maar een mens. Er zitten dagen tussen dat er zoveel gebeurt, dat ze zoveel zware en nare verhalen hoort, dat ook zijzelf even haar hart wilt luchten. 

“Dat is een van de redenen dat ik bij het NPI wilde werken, een plek waar de deuren open staan. Ik heb het soms heel erg nodig als er van alles is gebeurd, om dan heel even te ontladen.”

Op die dagen loopt ze bij een van haar collega’s naar binnen. Dan kan ze even haar verhaal kwijt of checken of ze goed gereageerd heeft. 

In de behandelkamer van Madelein staat naast een bureau ook een fijn zithoekje. Hier praat ze met haar patiënten.

Top GGZ

Het NPI is een TOP-GGZ instelling.  

“Dat betekent dat we worden gesubsidieerd vanuit de overheid om heel veel onderzoek te doen. Hier worden ook nieuwe behandelmethodes getest.”

Er worden grote studies gedaan bij het NPI. 

“Dat is heel vet, want zo krijgen de behandelaren die hier werken de kans om steeds de nieuwste dingen te leren.”

Het onderzoek wordt voornamelijk gedaan naar de beste behandelmethodes voor persoonlijkheidsstoornissen. Als ze zien dat een behandeling bij een patiënt goed werkt, dan gaan ze testen of het ook voor anderen kan werken. Op die manier worden er nieuwe en effectievere behandelmethodes uitgewerkt. 

Liefde voor diagnostiek

Als psycholoog kun je uit allerlei soorten specialisaties kiezen. Je kunt bijvoorbeeld als basispsycholoog bij een huisarts gaan werken of sportpsycholoog worden. Madelein heeft heel bewust voor deze categorie patiënten gekozen. 

“De afgelopen jaren heb ik met diverse soorten problematieken gewerkt, zoals depressies en angststoornissen. Ik merkte bij mezelf dat ik het moeilijk vond om slechts een stukje te behandelen, bijvoorbeeld de depressieve klachten, als ik het vermoeden had dat er meer aan de hand was.”

Dat heeft vooral te maken met haar nieuwsgierigheid. Als een patiënt een diagnose heeft gekregen en alleen daarvoor behandeld gaat worden, dan gaat het bij haar kriebelen. Ze ziet dat er meer aan de hand is en wil erger voorkomen. 

“Het is mijn liefde voor diagnostiek. Ik vind het heel leuk om mensen uit te puzzelen en ik denk dat ik die bril niet kan afzetten. Dus als ik iemand zie voor een behandeling, dan denk ik ‘ja, jij bent nu aangemeld voor een paniekstoornis, maar volgens mij is er meer aan de hand.’ Stel nou dat het autisme is? Dan help ik die persoon met zijn paniekaanvallen, maar dat gaat die persoon niet écht helpen. Ik heb altijd het gevoel dat ik iets mis en dat ik niet goed voor iemand zorg als ik dat niet uitzoek.” 

Madelein wordt helemaal enthousiast als ze over diagnostiek praat. 

“Ik voel me dan net een detective. Ik heb dan een uur om zoveel mogelijk over iemand te weten te komen. In mijn hoofd bedenk ik dan ook al een mogelijke diagnose en wat voor behandeling iemand nodig heeft. “

Het DSM-boek.

Het DSM-boek

Madelein werkt veel met het DSM-boek. In dit boek staan alle psychische aandoeningen waarop iemand gediagnosticeerd kan worden. 

“Dit is over de hele wereld hetzelfde. Een depressie in Amerika is dus hetzelfde als een depressie hier.”

Dit is handig en ook nodig. Voor bijvoorbeeld onderzoek. Nederland is maar een klein land. En zoveel onderzoek wordt er nog niet gedaan naar de psyche van de mens en hoe we psychische aandoeningen het beste kunnen behandelen. Amerikaans onderzoek over een bepaalde psychische aandoening, kunnen psychologen hier in Nederland dus ook gebruiken dankzij de definities in het DSM-boek. Dat is best handig. Toch heeft Madelein een haat-liefdeverhouding met dit boek.

“Ik vind niet dat je dit als waarheid moet zien, maar ik kan me ook niet voorstellen hoe je dit werk zonder dit boek kunt doen. Je moet je niet blindstaren op de DSM.”

Er kunnen meerdere DSM-labels op iemand van toepassing zijn. 

“Het een sluit het ander niet uit.” 

Volgens Madelein kijkt een goede diagnosticus verder. Dat dit niet gebeurt heeft niet altijd te maken met de skills van de diagnosticus. Het kan ook komen door een gebrek aan tijd, geld of allebei.

De beperkingen van de GGZ

De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) komt nog wel eens voorbij in het nieuws en niet altijd even positief. Madelein vertelt over de beperkingen van de GGZ. 

“De GGZ is ingericht met allemaal muurtjes. Een mens bestaat niet uit verschillende diagnoses, want een mens is alles in één. Maar zo is het systeem niet ingericht.”

Je kunt dus eigenlijk maar voor één psychisch probleem per keer behandeld worden, terwijl juist de combinatie van problemen, stoornissen en trauma’s maken wie je bent. 

“Als je één probleem gaat aanpakken, dan heeft dat ook invloed op de andere problemen. In een ideale wereld zou je iemand met al zijn psychische problemen willen helpen, maar zo werkt de GGZ niet.” 

Dit heeft ook te maken met hoe de behandelingen bekostigd worden. Hoe ingewikkelder de diagnose, hoe duurder de behandeling vaak is. Dit omdat een ingewikkelde psychische aandoening vaak langer duurt om te behandelen. 

“Borderline is bijvoorbeeld een ernstige diagnose die op veel levensgebieden invloed heeft, dan hebben we daar ook meer tijd voor nodig om dit te behandelen.” 

Psychotherapie is één van de behandeltherapieën voor mensen met borderline. Deze therapie duurt 1 à 2 jaar. Dat is dan ook wat een therapeut maximaal betaald krijgt voor die patiënt. 

De verzekering is meestal de partij die de behandeling betaalt. 

“Die kijkt ook naar onderzoek. Bijvoorbeeld naar wat de meest bewezen behandeling voor depressie is. Dat is bijvoorbeeld gedragstherapie. Uit onderzoek weten we dat dit in 20 sessies kan. Dus zo’n zorgverzekeraar betaalt ons dan voor 20 uur. Maar als iemand dan ook een paniekstoornis heeft, dan wordt het duurder.”

En daar is niet altijd het geld voor en dan blijft de patiënt met zijn problemen zitten. Ik merk aan Madelein dat ze dit moeilijk vindt, want ze wil vooral haar patiënten helpen. 

“Het venijnige is dat je als instelling wordt beloond als je zo goedkoop mogelijk behandelt.”

Maar de goedkoopste behandeling is niet per se de beste. En als therapeuten niet genoeg geld hebben om het probleem bij iemand vast te stellen, dan kan het gebeuren dat mensen niet voor de juiste problematiek behandeld worden. 

Nieuwsgierigheid naar het GGZ beleid

Dit is natuurlijk een extreem beknopte omschrijving van het systeem, maar het fascineert Madelein. Ze heeft naast een nieuwsgierigheid naar mensen ook een nieuwsgierigheid naar organisaties. 

“Waarom werkt dat bijvoorbeeld zo met dat geld?”

Ooit wilde ze de politiek in omdat ze zaken beter wilde maken, maar ze koos voor de zorg. Ze bedacht dat ze haar energie beter kon inzetten om de zorg van binnenuit te verbeteren.

“Maar ik sluit niet uit dat ik ooit nog bestuurskunde ga studeren.”
Ze wil weten hoe organisaties werken en ze veranderen, maar ze zal nooit helemaal uit de behandelkamer verdwijnen.

“Ideaal zou helft/helft zijn. Mensen blijven behandelen en de andere helft een afdeling managen, dus hoe we dat moeten organiseren. Dat lijkt me het leukst.” 

Aan alles in Madelein haar kamer is te zien dat ze haar patiënten hoop wil bieden.

Hart voor haar patiënten

Madelein heeft een ontzettende fascinatie voor mensen en organisaties, maar ze blijft het meest energie krijgen van haar patiënten. Hoe moeilijk die soms ook zijn. Ze vertelt over één van haar patiënten die een bipolaire stoornis had. Iemand zonder sociaal leven. 

“Ik vond het bijzonder dat ik een jaar lang met iemand mocht mee leven en kon zien dat het kon veranderen. Dit was iemand die nog nooit had gewerkt of een relatie had gehad. En nu heeft hij een vrijwilligersbaan en daar heeft hij vrienden gemaakt. Het hele leven van die persoon was veranderd, doordat hij minder angstig was en meer zelfvertrouwen had gekregen. Dat ontroert me. Zo’n verandering bij iemand. Daar doe je het voor.”