In het Amphia Ziekenhuis in Breda spreek ik met chirurg in opleiding Mustafa Suker. Hij wist van jongs af aan al dat hij chirurg wilde worden en heeft sinds hij klein was al alles op alles gezet om dat doel te bereiken. Met een PhD rijker en een opleidingsplek in het Amphia Ziekenhuis komt hij elke dag dichter bij zijn doel. En hij doet ook elke dag meer ervaring op, want hij staat al in de operatiekamer. Ik spreek met hem over zijn fascinatie voor de chirurgie en hoe concentratie hem alles doet laten vergeten behalve wat belangrijk is: de patiënt helpen.
Liever luisteren dan lezen?
Dit interview is ook opgenomen als podcast. Zoek ‘Werken aan je Geluk’ op in jouw podcast app of luister hieronder het hele interview met Mustafa.
Hieronder lees je een deel van het interview uitgeschreven terug.
Heel veel soorten chirurgen
Als iemand zegt dat hij werkt als chirurg, dan weet je nog niet heel veel. Want wat opereert hij dan? Je hebt hersenchirurgen, kaakchirurgen en hartchirurgen. Wat voor soort chirurg is Mustafa?
“De algemene chirurgie wordt onderverdeeld in drie soorten chirurgie. Je begint als algemeen chirurg. Daarna kun je je nog specialiseren. Dat is in de laatste twee jaar van je opleiding.”
Bijvoorbeeld als traumachirurg, vaatchirurg of GE-chirurg, ook wel gastrointestinale chirurgie:
“Dat is de maag-darm-leverchirurgie. Dus alles wat in de buik ligt. En dan zijn er nog subspecialismen die je kunt meepakken. Dus je wordt heel breed opgeleid.”
Op dit moment zit Mustafa nog in het eerste deel van zijn opleiding, dus voor hem is het nog een groot feest waarbij hij bij alle afdelingen van de chirurgie mag meekijken en meedoen.
Wat betekent ‘chirurg in opleiding’?
De meesten mensen weten wel dat het lang duurt voor je ook echt chirurg of een andere specialist bent in het ziekenhuis. Maar hoe dat nu echt zit, weten maar weinig mensen.
“Er zijn best veel mensen die afstuderen en er zijn maar een aantal plekken voor de chirurgie.”
In veel ziekenhuizen stellen ze daarom eisen aan de mensen die zo’n opleidingsplek willen. Om tussen al die afgestudeerde artsen op te vallen, moet je een perfect CV hebben. Om die reden heeft Mustafa onder andere een promotieonderzoek gedaan.
“Het is niet zo dat ze nooit iemand aannemen die geen promotieonderzoek heeft gedaan, maar in het algemeen wordt dat wel gevraagd of is het een extra plusje op je cv.”
De weg naar de chirurgie is dus lang. Mustafa heeft al 6 jaar geneeskunde gestudeerd, een PhD gedaan en nu kan hij aan de slag om ook de praktische ervaring in de chirurgie op te doen.
“Ik ben chirurg in opleiding zoals dat heet. Dat betekent dat ik een zesjarige opleiding doe. Die opleiding is hands on, dus je bent gewoon aan het werk. En daarbij doe je allerlei cursussen en allerlei stages om uiteindelijk chirurg te kunnen worden.”
Onderzoek naar alvleesklierkanker
Het klinkt nu misschien alsof je een promotieonderzoek er even bij doet, maar dat is alles behalve waar.
“Bij een promotieonderzoek is het idee dat jij een specialist wordt op het gebied van het vraagstuk dat jij wilt beantwoorden. Het idee is dat jij daar dan bijna alles vanaf weet. Daarom moet dat ook heel specifiek zijn. En daar doe je dan een aantal jaar onderzoek naar.”
De meesten doen ruim 4 jaar over zo’n promotieonderzoek en zij doen dit full time. Ook Mustafa.
“Ik heb onderzoek gedaan naar alvleesklierkanker.”
Hij vertelt dat hij dit promotieonderzoek altijd al wilde doen. Dat stond voor hem los van zijn doel om chirurg te worden.
“Er is altijd een stemmetje in mij dat zegt dat ik ergens heel goed in moet worden. En dat heb ik met dat promotieonderzoek wel weten te bereiken.”
Hij doet nu af en toe nog mee met andere onderzoeken naar alvleesklierkanker.
“Omdat ik dat heel interessant vind. En we doen hier ook alvleesklierkankeroperaties. De maag-darm-leverchirurgie heeft nog best veel te maken met oncologie [bij oncologie gaat het over de behandeling van kanker].”
In mensen snijden
Mustafa vertelt dat ik niet de enige ben die meteen denkt aan het feit dat chirurgen in mensen moeten snijden.
“Dat is niet het eerste waar ik aan denk. Zo zie ik het niet. Het is een bepaalde vorm van geneeskunde.”
Mustafa denkt aan iets heel anders bij een chirurg:
“Een arts die daadkrachtig is en die weet van we moeten nu hier opereren en hier niet.”
Maar hoe gaat dat dan? Zo’n operatie? We nemen een gezwel als voorbeeld.
“Het ligt eraan waar het gezwel zit. Je hebt verschillende soort gezwellen. Bijvoorbeeld borstkanker. Dat is een gezwel in de borst. Dan maak je de huid van de borst open. En dan haal je in de borst het gezwel eruit. Dat doe je met een bepaalde marker die dan kan vertellen waar het gezwel zit. Huidkanker kun je ook vrij snel op de afwijking af weghalen.”
Darmkanker is weer een heel ander verhaal. Daar doen andere artsen eerst onderzoek en geven aan Mustafa door waar het gezwel zit dat weggehaald moet worden. Hij is daarbij dus afhankelijk van de informatie die hij van zijn collega’s krijgt. Maar klopt die informatie dan altijd?
“Nee, dat is ook iets wat wij in onze opleiding meekrijgen. Je moet altijd alles zelf nog een keertje nagaan. Die andere artsen zijn ook maar mens, die kunnen ook een fout maken. Daardoor kun je ook kritisch zijn en kijken of we het goed doen of niet. Chirurgie is een specialisme dat vaak als kritisch wordt gezien, omdat ze vaak over dingen zeggen dat ze het er niet mee eens zijn. Want ze checken zelf alles nog een keer van top tot teen. Je kunt best wel veel schade aanrichten met een operatie. Je gaat toch in iemand snijden.”
Zijn eerste operatie
Eerst wilde Mustafa hartchirurg worden, maar hoe verder hij in de opleiding kwam, hoe minder hij dat wilde.
“Ik vond het teveel op elkaar lijken. Het waren maar een paar soorten operaties die ze deden. Het was niet heel breed. Het is heel gespecialiseerde zorg. Voor mij paste dat niet zo.”
Hij ging tijdens zijn opleiding naar Bulgarije om mee te kunnen kijken met operaties.
“Daar zag ik toen mijn allereerste operatie. Met een chirurg die heel slecht Engels kon en die een beetje met een lachje mij wat zat te vertellen over de operatie die hij aan het doen was. En toen dacht ik: dit is het. Dit is het écht voor mij. Ik weet het nog heel goed. Het was een patiënt die endeldarmkanker had. En die endeldarm moest er worden uitgehaald. Daardoor kun je de darm niet meer goed aansluiten op de anus. En daarom werd de anus dichtgenaaid en kreeg de patiënt een stoma. Dat zag ik daar en die chirurg was daar heel goed in. Je helpt zo iemand er echt mee. Het klinkt gek, maar mensen zijn er uiteindelijk echt blij mee dat het gedaan is.”
Patiënten bijstaan in hun laatste levensjaren
Ondanks dat Mustafa nog geen specialisatie heeft gekozen, blijft hij wel een beetje hangen bij de maag-, darm- en leverchirurgie.
“Ja, dat vind ik heel interessant. En op een gegeven moment kom je in een hoekje van wat je leuk vindt. En dan ga je daar verder in zoeken. En waar je verder in zoekt, vind je leuk omdat je er beter in wordt omdat je er iets meer over weet. En die alvleesklierkanker, daar kwam ik in terecht, waar ik toen nog niet zoveel over wist. Maar dat vond ik wel een interessante patiëntengroep, omdat het een hele zware patiëntengroep is. Zij hebben een korte levensverwachting. De prognose van een patiënt die alvleeskleirkanker heeft is maar één tot twee jaar. Mijn onderzoek ging dus over hoe je die overlevingskansen kunt verbeteren. Maar je bent ook heel erg bezig met de laatste levensjaren van de patiënten. Het was een hele fragiele groep waarbij ze heel veel houvast aan je hadden als arts. Dat vond ik heel mooi. Bijna alle patiënten die aan mijn studie hebben meegedaan zijn overleden, maar alsnog voelde je af en toe de dankbaarheid van de familie en de patiënt omdat je ze hebt bijgestaan op het laatste moment.”
De meest ingewikkelde operatie
Op het moment dat ik Mustafa interview zit hij in het tweede jaar van zijn opleiding tot chirurg. Dat betekent dat hij al een aantal operaties zelf doet, maar heel veel ook nog niet. Hij verwijdert bijvoorbeeld nog geen alvleesklierkanker, want dat is een van de meest ingewikkelde operaties legt hij uit.
“Alvleesklierkanker verwijderen is een van de grootste operaties die een mens aankan. De ligging van de alvleesklier is vrij ingewikkeld, want hij zit achter tegen de ruggenmerg aan. Daarvoor zit de maag, die overgaat in de twaalfvingerige darm. En dan heb je ook nog je lever en je galweg. En die galweg gaat samen met je alvleeskliergangetje over in je twaalfvingerige darm. Dus wanneer je bijvoorbeeld alvleesklierkanker hebt, dan moet je helemaal naar de rug toe. Via de buik naar binnen.”
En alles wat je onderweg naar de alvleesklier tegenkomt, moet doorgesneden worden om erbij te kunnen. Dat is dus heel ingewikkeld, want het moet ook allemaal weer aan elkaar worden gezet als het gezwel of het stuk darm verwijderd is. Dus je moet verstand hebben van al die organen. Je moet weten hoe je ze moet doorsnijden en weer aan elkaar moet zetten, voordat je de alvleesklierkanker zelf kunt verwijderen. Best logisch dus dat dit alleen door ervaren chirurgen wordt gedaan.
Steeds meer operaties alleen doen
Maar je komt maar op een manier aan ervaring: door te doen. Mustafa is daarom al wel aanwezig bij dit soort operaties en mag dan kleine onderdelen doorsnijden en bij bepaalde onderdelen meekijken en assisteren.
“De galblaas moet er dan bijvoorbeeld uit. Dan staat de chirurg naast me en dan doe ik dat. En dan neemt hij het op een gegeven moment weer over.”
Hoe verder hij in zijn opleiding komt, hoe meer ervaring hij krijgt met opereren.
“Je begint met de kleine dingen, zoals met een geïnfecteerde wond waar pus in zit. Daar moet dan een snee in gemaakt worden. Daar begin je mee onder supervisie van de chirurg. En op een gegeven moment zegt hij dan ‘dat kun je, de volgende keer mag je het alleen doen.’ Blindedarmontsteking, de galblaas, die ga je steeds vaker alleen doen. Al staat er wel altijd een chirurg naast. Tot ze zeggen: ‘jij doet het nu veilig genoeg om het zelf te kunnen.’”
Opereren is teamwork
Als je weleens naar operatie programma’s op tv kijkt, dan zie je altijd een heel team van mensen om de patiënt heen staan. Dat is in het echt ook zo. Een operatie doe je nooit alleen.
“Je hebt de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker. Die zorgen ervoor dat de patiënt in leven blijft. Zij zorgen ervoor dat de patiënt gaat slapen en kijken steeds hoe het met de patiënt gaat. Dan heb je nog OK-verplegers. Eentje staat naast je en die noemen ze de instrumenterende. Die geeft de instrumenten aan tijdens de operatie. En dan heb je nog een omloop. Dat is iemand die dingen aangeeft die we niet hebben. Je kunt je voorstellen dat we tijdens een operatie denken dat we toch nog een bepaalde soort schaar nodig hebben en die hebben we nu niet. De omloop gaat die dan halen en geeft die aan.”
Opperste concentratie
Je hoort weleens dat een operatie 10 uur heeft geduurd. Het lijkt me lastig om je zo lang te moeten concentreren. Eet je dan tussendoor? En kun je wel naar de wc? Het komt bijna niet voor vertelt Mustafa.
“Je bent zo geconcentreerd dat je dat eigenlijk allemaal vergeet. Al die jaren bij de chirurgie heb ik nog nooit een chirurg horen zeggen ‘ik moet nu even stoppen want ik moet plassen’.”
Er zijn wel momenten dat het kan. Bijvoorbeeld als een patiënt tijdens de operatie gedraaid moet worden. Dat klinkt simpel, maar dat is een heel precies karwei. Dat duurt dus even en dat is een moment waarop een chirurg dan tijdens de operatie even snel een broodje kan eten.
Meer dan alleen opereren
Het beeld van een chirurg is dat hij de hele dag in de operatiekamer staat. Maar er komt meer bij kijken. Zo moet je na een operatie vastleggen wat je gedaan hebt, zodat andere artsen en verplegers ook weten wat er gebeurd is. De familie van de patiënt moet vaak even gebeld worden over hoe de operatie is gegaan. En zodra de patiënt weer wakker is, krijgt die ook te horen of de operatie geslaagd is of niet.
“Er is ons van te voren nooit verteld hoeveel administratie load wij hebben als arts. Administratie is toch wel echt een groot deel van ons werk. Dat is soms wel frustrerend.”
Arts zijn in coronatijd
Begin dit jaar werden artsen uit alle hoekjes en gaatjes van het land gehaald om op de IC-afdelingen te helpen met alle corona patiënten. Ook Mustafa moest op de IC-afdeling helpen. Het Amphia Ziekenhuis waar hij werkt was een van de plekken waar ze zoveel corona patiënten hadden, dat er zelfs wat patiënten naar andere ziekenhuizen gebracht moesten worden omdat ze het niet meer aankonden. Wat vond Mustafa van die periode?
“De IC is van zichzelf al een bijzondere plek. Want de patiënten zijn heel ziek. En je bent met patiënten bezig die dan aan de beademing liggen met allerlei speciale medicatie. Je patiëntcontact is daar ook anders dan je patiëntcontact op de gewone afdeling. Patiënten worden daar vaak in slaap gehouden. Dus je bent veel meer bezig met alle techniek. Daar bovenop hadden we corona. Dat was vrij heftig omdat je ineens iets anders moest doen en voor patiënten wel 15 tot 20 dagen moest zorgen die je nooit hebt gesproken, maar alleen ziet aan de beademing. Dat was bijzonder. Ik kan me nog herinneren dat we hier een cohort afdeling hadden. Dat is een afdeling die helemaal afgesloten is en waar we alleen maar corona patiënten hadden. Voordat je die afdeling op mocht, moest je eerst door een deur. Dan moest je je helemaal omkleden zoals je dat hebt gezien in het nieuws. Dus dan zat je met een enorme jas over je heen, een bril en een spatbord. En toen ik me die eerste week telkens aan het omkleden was, moest ik denken aan de serie ‘Stranger Things’. Als ze in die serie naar de tweede dimensie gaan, dan trekken ze ook die pakken aan. En dan gaan ze zo de verdoemenis in. Zo voelde dat af en toe wel. Je gaat naar binnen, je zag geen vooruitgang in die patiënten. Patiënten waren al een paar dagen hetzelfde. Heel veel patiënten overleden ook. Zeker in de eerste corona golf.”
Dat was een onwijs heftige periode voor Mustafa en zijn collega’s.
“Natuurlijk raakt het ons allemaal. Maar ik zie het ook bij collega’s: op de een of andere manier is bij ons de kracht zo sterk om de patiënt te helpen, dat je dat naast je neerlegt.”
Mustafa vertelt dat ze in het ziekenhuis wisten dat het zo heftig zou worden. Daarom hadden ze ook al praatgroepen ingericht, zodat artsen en andere ziekenhuismedewerkers konden praten over wat ze zagen en meemaakte.
De tweede golf
De eerste corona golf overviel iedereen. Bij de tweede golf was het gelukkig wat rustiger.
“Het is hier veel geleidelijker gegaan, waardoor we wel de drukte hebben ervaren, maar anders. Minder heftig, omdat we weten wat we kunnen verwachten.”
Mustafa is bij de tweede golf niet meer gevraagd om op de IC te werken. Er waren gelukkig genoeg handjes, zodat Mustafa de patiënten kan blijven helpen die al op de lijst voor een operatie stonden.
De podcast gaat mooi de diepte in.
Heel bijzonder om naar te luisteren!