Dat je niet op een boerderij geboren hoeft te zijn om boerin te worden bewijst Maud Kosterman wel. Ze is gek op haar ‘meiden’ en toch kiest ze heel bewust voor een parttime baan op het melkveebedrijf waar ze werkt. Naast haar werk als boerin geeft ze ook nog les op de Hogere Agrarische School. Bij Maud aan de keukentafel spreken we over haar liefde voor koeien en het boerenleven.
Liever luisteren dan lezen?
Dit interview is ook opgenomen als podcast. Zoek ‘Werken aan je Geluk’ op in jouw podcast app of luister hieronder het hele interview met Maud.
Hieronder lees je een deel van het interview uitgeschreven terug.
Gek op koeien
Maud is een echte dierenliefhebber. Dat is ze altijd al geweest. Alle beestjes vindt ze leuk, maar koeien zijn toch wel echt haar lievelingsdieren.
“Ik vind koeien gewoon echt fantastisch. Alleen het proces al dat ze van gras melk kunnen maken, dat vind ik iets magisch hebben.”
Veel boeren hebben het bedrijf van hun ouders overgenomen. Maar Maud is niet geboren als boerendochter, dus ze dacht dat een leven als boerin er niet in zat voor haar. En daarom schreef Maud zich in bij de opleiding voor paraveterinair, oftewel dierenartsassistente. Een opleiding waarbij je voornamelijk met kleine huisdieren werkt.
“En toen zei iemand tegen mij: ‘Maar Maud, jij bent toch veel gekker op koeien?’ Ik werkte al bij een boer in het dorp. Maar ik dacht ‘ik heb geen bedrijf thuis’. Toen vertelde iemand dat dat niets uitmaakt. Dus toen ben ik aan de MAS gaan studeren. De middelbare agrarische school.”
Nu werkt ze nog steeds bij de boer waar ze al sinds haar 14e werkt en is ze twee diploma’s rijker: van zowel de MAS als de HAS (hogere agrarische school). Nu werkt Maud op de boerderij als bedrijfsmanager en is ze blij dat ze niet een eigen melkveehouderij heeft.
“Ik ben gespecialiseerd in melkvee. Dat vind ik het allerleukst. Maar ik hoef niet een eigen melkveehouderij, want dat is altijd, 24/7. En ik vind ook heel veel andere dingen leuk. Daarom werk ik daar nu parttime.”
Het begint met een kalfje
Maud werkt bij een melkveehouderij. Het product is dus melk en dat wordt gemaakt door de koeien. Dat klinkt makkelijk, maar het is een lang en intensief proces. Ook voor de boer.
“Een koe moet eerst een kalfje krijgen voordat zij melk gaat geven. Dus het begint bij de geboorte van een kalf. Die halen we direct weg bij de moeder vanwege ziektes. In de mest van koeien zitten best wat ziekteverwekkers. Als dat kalf dat binnenkrijgt, dan heb je kans op verschillende soorten hele vervelende kalverdiarree en daar kan een kalf dood van gaan.”
Ook al wordt het kalfje weggehaald bij de moeder, het drinkt wel haar melk. Maar dan vanuit de fles van de boer.
“De eerste 10 weken van zo’n kalf zijn best wel intensief. Die geef je zelf met de fles biest [melk van de moederkoe] en dan zitten ze in een hokje, alleen. Dat vinden mensen vaak zielig, maar in zo’n eenlingbox kunnen we heel goed controleren of het kalf gedronken heeft, een ontstoken navel heeft of diarree heeft.”
Een kalfje zit meestal twee weken in zo’n eenlingbox. Daar kan het aansterken en kan Maud controleren of het gezond is en goed groeit.
Naar het grote hok
Na twee weken mogen ze naar een groter hok met andere leeftijdsgenootjes.
“Dat is meestal een groep van 4 bij ons. Daar krijgen ze nog steeds melk gevoerd tot ze 10 weken oud zijn. Ook krijgen ze brokjes en hooi, het liefst zoveel mogelijk van eigen land. Dan groeien ze verder tot een pink: dan zijn ze ongeveer 1 jaar oud. Daar heb je dan niet heel veel werk meer aan. Die zijn vooral bezig met groeien. Je moet zorgen dat je het juiste voer ervoor hebt liggen en controleren of het goed met ze gaat.”
De eerste keer dat een koe zwanger wordt
Als de koe ongeveer 15 maanden oud is, dan wordt er voor het eerst gekeken of de koe zwanger kan worden.
“Dan insemineer je of laat je de stier erbij. Het is gangbaar in de melkveehouderij om een koe rond haar tweede levensjaar aan de melk te hebben.”
En om een koe melk te laten geven, moet de koe een kalfje hebben gehad. Maar dat gaat niet altijd even makkelijk. Net zoals bij mensen wordt de ene koe makkelijker zwanger dan de andere. Daarom kan een koe tot wel vier keer geïnsemineerd worden met sperma van een stier vertelt Maud.
“Dat komt een speciaal bedrijf bij ons doen. Wij hebben een stikstofvat met de rietjes met sperma erin. Dan bellen wij als een dier tochtig is [klaar om zwanger te worden]. Zij insemineren dan. Als een koe na 4 keer dan nog steeds niet drachtig [zwanger] is, dan ga je het onderzoeken. Dan kom je erachter dat er misschien een cyste op de eierstokken zit en dan ga je dat behandelen. En dan insemineer je nog een keer.”
Buitenlands koeienvlees in Nederlandse supermarkten
De meeste koeien krijgen binnen twee jaar een kalfje. Maar ja, niet iedere koe kan zwanger worden. En ook niet elk jaar opnieuw. Als een koe niet meer zwanger kan worden, dan moet de koe weg.
“Dat is ook wel een grote reden van afvoer. Dat betekent dat een koe van het bedrijf weg moet. Naar de slacht.”
Nu denk je misschien dat de koeien die naar de slacht worden gebracht uiteindelijk bij jou in de supermarkt komen te liggen. Maar dat is helaas niet zo.
“Wij eten als Nederlanders heel veel buitenlands vlees. En ons vlees gaat vaak naar het buitenland.”
Zo is het systeem vertelt Maud. Daar kun je als boer weinig aan doen. Maar als consument kun je wel wat doen:
“Koop lokaal. Iedereen heeft wel een veehouder in de buurt. Zelfs aan de rand van de stad heb je veehouders die vlees aanbieden. Dan is de kans veel groter dat je Nederlandse dieren eet.”
Hoogzwangere koeien
Een koe is net zoals een mens 9 maanden zwanger.
“Bij ons gaan de drachtige pinken naar een andere stal bij een andere veehouder. Die fokt ons jongvee op.”
Bij deze boer kunnen de koeien rustig zwanger zijn. Deze boer houdt in de gaten of alles goed gaat en belt Maud of haar werkgever zodra de koe bijna klaar is om te bevallen.
“Dan halen we dat dier weer op en dan mag ze bij ons in de stal weer een beetje wennen.”
Zodra de koe echt gaat bevallen, dan gaat ze naar een apart strohok.
“Daar kunnen we haar goed controleren en als het kalf geboren wordt, dan wordt die netjes schoon in het stro geboren.”
De eerste keer melk geven
Als een koe eenmaal bevallen is, begint voor het kalf de cyclus opnieuw. Die wordt weggehaald bij de moeder en mag ergens anders groot en sterk worden. De moeder koe gaat dan verder de melkmolen in.
“En die koe noemen we dan een vaars of een eerste kalfskoe. Die wordt dan gemolken. Als je een melkstal hebt, twee keer per dag. Wij hebben sinds kort melkrobots en dan wordt de koe meestal iets vaker gemolken, want iedere 6 uur mogen ze de robot in.”
Een koe wil zo’n robot in, want hoe meer melk een koe aanmaakt, hoe voller de uier wordt. En een vol uier voelt op een gegeven moment niet meer lekker en daarom willen ze gemolken worden.
“En ze krijgt daar bix, dus daar wordt ze ook mee gelokt.”
Elk jaar een kalfje
Als een koe een kalfje heeft gekregen, dan geeft ze veel melk. Maar na een jaar wordt dat steeds minder.
“We willen ongeveer ieder jaar een kalfje, want dan houd je de melkproductie op peil. Je hebt wel eens koeien die wel twee jaar melk kunnen geven, maar meestal beginnen ze met een redelijk hoog aantal liters aan melk. En op een gegeven moment wordt dat steeds minder. En wij proberen de dieren na 60 dagen weer opnieuw te insemineren. Maar dan moet ze wel tochtig zijn. Dus het is niet zo dat je als veehouder kan zeggen: het is 60 dagen later, dus we knallen er een rietje in. Je moet eerst zien of de koe er klaar voor is.”
Ondertussen geeft de koe nog steeds melk die wij uiteindelijk in de winkel kunnen kopen. Ook als ze weer voor een tweede of derde keer zwanger is.
“De laatste twee maanden [van haar zwangerschap] zetten we haar droog. Dat is eigenlijk een soort vakantie. Het is niet goed om de koe tot het volgende kalf door te melken. Het uier heeft rust nodig en tijd om te herstellen. Daarbij is melk produceren topsport voor zo’n koe. Als ze nog steeds melk moet produceren, dan kan ze niet een kalfje gezond laten groeien. Dus 6 tot 8 weken voor ze afkalft, dan is haar melkproductie ook wat lager. Dus als ze rond de 10 liter melk op een dag geven, dan zetten wij ze droog.”
Tien liter klinkt misschien als veel, maar een koe kan tot wel 60 liter melk per dag geven.
Ontzettend hard werken
Het werk van een melkveehouder is zwaar en lang.
“Voor we de melkrobot hadden, molken we twee keer per dag twee uur.”
En daar komt de rest nog bij. Zoals de dieren controleren, zieke dieren behandelen, kijken welke koeien klaar zijn om te insemineren, stallen schoonmaken, koeien helpen met bevallen (kalveren), kalfjes te eten geven en verzorgen en nog zoveel meer! De meeste melkveehouders staan om 5 uur ‘s ochtends al naast hun bed en werken door tot alle koeien gegeten en gekalverd hebben. Dat kan al om 18 uur zijn, maar er bevalt ook wel eens een koe middenin de nacht. Maud is dus blij met de melkrobot, want dat verlicht de werkdruk enorm.
“Met het melken sta je alles behalve stil. Op een gegeven moment ga je toch wat kwaaltjes krijgen.”
Behalve dat een melkrobot de werkdruk verlicht, zorgt het er ook voor dat een boer het werk langer vol kan houden. Je kunt je vast voorstellen dat je niet eindeloos dagen van 5 uur ‘s ochtends tot 18 uur ‘s avonds kunt maken.
“Het is wel taai om zulke lange dagen te maken.”
Ook een boer heeft tijd nodig om te slapen en dat hebben ze nu gelukkig op het bedrijf waar Maud werkt. Maar het blijft hard werken.
“Ik heb een stappenteller op mijn telefoon en op een gemiddelde werkdag loop ik zo’n 10 kilometer. En dan heb je nog niet eens alle handelingen van het uitmesten van iets of het tillen van iets meegeteld.”
Altijd scherp zijn
Dat het boerenvak geen 9 to 5 werk is, weten de meesten wel. Maar hoe het werkelijk is om altijd, de hele dag, elke dag opnieuw scherp te moeten zijn, kunnen maar weinig mensen zich voorstellen.
“Als een kalfje een dag niet drinkt en je ziet het niet, dan kan het zo zijn dat hij ‘s avonds heel ziek is en misschien wel dood gaat. Je moet zo scherp blijven. Er is altijd wel iets wat je niet ziet. Soms zie je wel dat een koe wat later in de melkstal kwam, maar dan ben je nog bezig en dan is het al bijna zeven uur. Je wilt toch ook een beetje op tijd thuis zijn. Je bent al vanaf ‘s ochtends aan het werk.”
Er glipt dus wel eens iets tussendoor. Daarom is het fijn dat Maud niet de enige is die verantwoordelijk is voor de koeien. Samen met haar werkgever houdt ze het bedrijf draaiende en met z’n tweeën zien ze gelukkig bijna alles.
Geen eigen bedrijf
Maud is blij dat ze geen eigen melkveehouderij heeft. Als haar werkgever op vakantie is, dan is zij degene die dag in dag uit voor de koeien moet zorgen. Normaal doet ze dat twee dagen in de week en dat is al best pittig. Maar 7 dagen per week, dat ziet Maud zichzelf niet tot haar pensioen doen. Maud vindt het fijn dat ze haar werkdag kan afronden en dan zijn de koeien niet meer haar zorg.
“Want ik denk dat ik het heel moeilijk zou vinden als ik bijvoorbeeld een bruiloft zou hebben en er kalft een koe. Al is het mijn beste vriendin, ik denk dat ik bij die koe blijf. Want ik zou het niet over mijn hart kunnen krijgen als dat kalfje niet goed ter wereld komt.”
En die zorgen heeft Maud dus niet meer, zodra haar werkdag erop zit. Dan zijn dat weer zorgen voor haar werkgever: de boer van wie het bedrijf is en die wél elke dag opnieuw er voor de koeien moet zijn. Met twee keer per week een pauze als Maud er een dagje is.
Zelf boeren
Dat Maud geen eigen melkveehouderij wil, wil niet zeggen dat ze niet zelf gaat boeren. Ze woont nu op een boerderij met haar vriend waar zijn ouders een rozenbotteltuin hebben.
“Daar hebben we in totaal zo’n 8 hectare grond. Daar gaan wij op boeren op onze manier.”
Wat die manier precies is, gaan ze nog uitzoeken. Maar ze hebben al wel ideeën:
“We willen een permacultuur boerderij. Dat is dus geen monocultuur. En monocultuur dat is wat je bijna overal ziet. Dus alleen maar hetzelfde gras en alleen maar dezelfde mais. Puur voor productie.”
De grond moet zoveel mogelijk voedsel opleveren. Voor ons mensen of om bijvoorbeeld melkkoeien mee te voeren. Bij dit soort monoculturen worden veel bestrijdingsmiddelen gebruikt. Daarbij is één gewassoort per stuk grond niet heel goed voor de biodiversiteit. Dat willen Maud en haar vriend bij hen thuis anders doen.
“Wij willen veel meer richting die biodiversiteit. Dat is denk ik ook de enige manier waarop je nu nog een bedrijf kan starten in de landbouw. Dus wij willen een moestuin en wat vleesvee.”
Ze hebben nu ook al een kleine moestuin en wat kippen. Eerder hebben ze ook al varkens gehad.
“Neeltje en Ollie, die hebben we bewust gekocht om te slachten. Dus een stukje eigen voedselproductie. We eten nu eigenlijk alleen nog maar onze eigen dieren. We eten weinig vlees, maar we vinden het wel lekker. En als vlees goed geproduceerd is, zit er ook heel veel moois in. Daarom willen we ook wat vleeskoeien.”
Het liefst wil Maud straks een stuk of 6 koeien en 6 varkens. Daarvan slachten ze er twee per jaar om zelf op te eten.
“Mensen reageren dan wel eens van ‘je gaat ze toch niet echt opeten?!’. Maar als je dat niet doet en je gaat wel bij de supermarkt vlees halen? En dan vind je het wel zielig om je eigen beestje op te eten? Kijk, je kunt ook een beestje nemen voor de leuk. Ik heb bijvoorbeeld drie schapen. Pien, dat is de moeder. Die heb ik als lammetje met de fles grootgebracht. Zij heeft nu twee dochters. Maar Pien wordt niet meer geslacht, die gaat niet meer voor het vlees weg. Dat wordt gewoon een heel oud schaap.”
Van gangbare veehouderij naar duurzame veehouderij
Dat Maud gek is op haar koeien mag duidelijk zijn, toch ziet ze ook dat het systeem zoals het nu is niet houdbaar is. Voor de dieren niet en voor de planeet niet. Daarom hoopt ze mensen te kunnen inspireren om duurzamer te leven en wat anders te gaan eten. Zelf drinkt ze meestal koffie met havermelk in plaats van koemelk.
“Ook omdat ik niet altijd goed reageer op koemelk. En ik vind dat zuivel niet altijd van dieren hoeft te zijn. Ik eet bijvoorbeeld heel graag kaas. Dat laat Felix [haar vriend] maken van de melk van onze eigen koeien. Dus we hebben veel eigen kaas en daar ben ik dol op. Maar ik ben er wel van overtuigd dat we meer plantaardig moeten eten. Dus zo probeer ik een beetje een balans te vinden.”
Als Maud mag dromen, dan hoopt ze anderen ook te inspireren. Mensen zoals jij en ik, maar ook andere veehouders.
“Je kan niet in één keer helemaal om van gangbare veehouderij, naar duurzame veehouderij. Maar je kunt zelf wel kleine veranderingen teweeg brengen. En we moeten veranderen, we kunnen niet doorgaan zoals we nu doen. Dus ondanks dat ik in een melkveehouderij werk, en dat werk vind ik echt fantastisch, kom ik ook dingen tegen die ik niet mooi vind. Maar dat is het systeem waar we in zitten.”
Zeer informatief en heel goed uitgelegd. Ik weet nu veel meer van koeien.
Wat een enthousiasme. Genot om te luisteren.
Dankjewel Tante! 🙂
Wat een super leuk, enthousiast en leerzaam! interview met Maud.
Het hele uur met plezier naar de verhalen van Maud geluisterd en tot mijn verrassing vond ik op deze site de mooie foto’s bij het interview.
Dank voor delen!
Wat lief, dankjewel Ruth!
Heerlijk om naar het enthousiaste verhaal van Maud te luisteren, wat een beleving voor de koeien en te zorgen dat de wereld weer een stukje mooier kan worden.
Leuk Jolanda, dank voor je reactie! 🙂