Acquirerend redacteur kinderboeken Jiska Koenders heeft weleens een ‘literaire crush’. Dan is ze helemaal verliefd op een verhaal en dan wil ze er een boek van maken. Dat is meestal de start van de reis die ze samen met de auteur en de illustrator maakt. Als redacteur moet je veel kunnen en ook veel tegelijk doen. Maar je moet vooral een enorme liefde hebben voor boeken en verhalen en dat heeft Jiska. In dit interview vertelt ze over haar werk als redacteur en waarom ze nog heel veel meer wil uitgeven.
Liever luisteren dan lezen?
Dit interview is ook opgenomen als podcast. Zoek ‘Werken aan je Geluk’ op in jouw podcast app of luister hieronder het hele interview met Jiska.
Hieronder lees je een deel van het interview uitgeschreven terug.
Acquirerend redacteur kinderboeken
Het is best een mond vol: acquirerend redacteur kinderboeken, maar Jiska kan het best simpel uitleggen.
“Veel mensen reageren bij het woord acquirerend ook met: ‘wat zeg je nou?!’, maar het komt van het woord acquisitie. Ik doe dus de acquisitie voor de uitgeverij. Dat betekent bijvoorbeeld dat ik Nederlandse auteurs benader en vraag of ze een kinderboek willen schrijven. Of ze komen naar ons toe met een manuscript of een idee. Ik ga naar buitenlandse beurzen en daar praat ik met buitenlandse uitgevers en literair agenten om boeken aan te kopen uit het buitenland, die we in het Nederlands laten vertalen. Daarnaast begeleid ik onze Nederlandse auteurs of zorg ik ervoor dat een boek vertaald wordt. Ik lees en denk mee, begeleid de auteurs, ik redigeer het manuscript, zorg dat het naar de persklaarmaker gaat, zet de illustrator aan het werk, zorg dat het naar de vormgever en vervolgens naar de corrector gaat. Dat hele proces van het eerste kopje koffie tot het naar de drukker gaat, dat coördineer ik.”
Dat klinkt als heel veel en dat is het ook, vertelt Jiska.
De ‘slushpile’
Als acquirerend redacteur gaat Jiska dus zelf op zoek naar schrijvers die een verhaal kunnen vertellen. Maar ze krijgt ook een hoop toegestuurd. Al die ideeën voor boeken en manuscripten die Jiska krijgt toegestuurd, komen op de ‘slushpile’.
“Zo heet dat dan oneerbiedig. Het is veel lezen. Je krijgt heel veel toegezonden. Ook vanuit het buitenland. Je krijgt van literair agenten buitenlandse manuscripten toegestuurd.”
Jiska spit door die stapel en probeert alles te lezen wat ze toegezonden krijgt. Daar zit van alles tussen. Van ideeën tot al compleet geïllustreerde kinderboeken.
“En alles wat daartussen zit. Sommige mensen hebben alleen een manuscript en zoeken daar een illustrator bij en sommige hebben al een idee voor een illustrator of komen al met een illustrator binnen.”
Jiska vindt het zelf het fijnst als ze samen met een auteur kan nadenken over wat ze gaan maken.
“Dat we daar een beetje samen in kunnen optrekken.”
Maar het kan ook zijn dat ze tussen die enorme berg een verhaal vindt waar zij net zo enthousiast van wordt als de auteur zelf.
Wat maakt een auteur interessant voor een kinderboek?
Er zijn dus verschillende manieren waarop Jiska aan auteurs voor kinderboeken komt. Maar wat maakt iemand interessant om een kinderboek mee te maken?
“Dat ik bijvoorbeeld zijn of haar schrijven heel tof vind. Iemand schrijft bijvoorbeeld al voor volwassenen en daar zie ik iets in. Een bepaalde sprankeling of een onderwerp. Maar het kan ook de kwaliteit van schrijven an sich zijn. Dat ik daar iets in zie en denk dat ze dat ook voor kinderen kunnen doen.”
Boekenbeurzen
Een ander groot onderdeel van Jiska haar werk is het bezoeken van boekenbeurzen. Daar spreekt ze met allerlei agenten en uitgevers uit het buitenland.
“Voordat je naar de beurs gaat maak je afspraken met je contacten. Dus met je agenten of mensen van de uitgeverij. Dan kom je in een hele grote hal. Iedereen heeft daar stands van z’n uitgeverij. Dan heb je om het half uur een afspraak met iemand. Dan ga je aan een tafeltje zitten. Je praat even bij en dan gaat iemand zijn titels [de boeken] laten zien waarvan hij of zij denkt dat het voor jou geschikt is. Of je zegt waar je zelf naar op zoek bent. Dan vraag je heel veel op. En dan kom je thuis en heb je een gigantische berg leeswerk. Altijd veel te veel. Je zegt op iets te veel: ‘ja, stuur maar op!’ en je moet écht leren selectief te zijn. Want dit doe je vier dagen lang. Elk half uur.”
Dat levert dus een enorme stapel boeken op. Zo’n beurs zelf kost ook veel energie. Het zijn lange dagen waarop Jiska veel mensen spreekt. En elke dag wordt haar stapel met leeswerk groter. En wanneer ze terug is, dan is het lezen, kijken en hopen dat er kinderboeken tussen zitten die ze ook wil uitgeven.
De onderwerpen van kinderboeken
Kinderboeken kunnen over van alles gaan. Het is aan Jiska welke boeken ze wil uitgeven. Zij bepaalt of ze het onderwerp interessant genoeg vindt of niet. Ze let zelf bijvoorbeeld heel erg op diversiteit in kinderboeken. Dat er voor elk kind een boek is waar ze zichzelf in kunnen herkennen. Maar er zijn meer factoren die bepalen wat de trends zijn in kinderboekenland.
“Het Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) bedenkt bijvoorbeeld het thema voor de kinderboekenweek. Dus eigenlijk is elk jaar het onderwerp van de kinderboekenweek een hot thema. Ik maak zelf veel non-fictieboeken. Natuurboeken. En je ziet dat dat ook een beetje begint op te komen: boeken over het milieu en meer actuele thema’s. Eigenlijk is het ook weer niet anders dan literatuur voor volwassenen. Op het moment dat er bijvoorbeeld een black lives matters-discussie gaande is, dan zie je dat scholen daar ook aandacht aan gaan besteden. En dat ze daar ook boeken over willen en zoeken.”
Concurrentie in het boekenvak
Over actuele thema’s zijn nog niet altijd boeken te vinden. Veel thema’s moeten nog beschreven worden. Zeker als het om kinderboeken gaat. Als ik vraag over welke thema’s Jiska nog boeken wilt uitgeven, vertelt ze dat ze dat liever voor zichzelf houdt.
“De dingen waar ik mee bezig ben zijn wel mijn plannen. En je denkt zelf altijd dat het een goed plan is. Maar goede ideeën komen nooit alleen. Er is vast ergens anders ook een uitgever die denkt dat het een goed idee is. En ik zou het wel vervelend vinden als ik denk dat ik nu iets heel gaafs heb, een andere uitgever dat ook een goed idee vindt en het dat dan net even iets sneller doet. En met een grotere auteur of meer geld.”
Er is dus wel wat concurrentie in het boekenvak. Al denkt Jiska dat andere uitgeverijen haar niet echt als serieuze concurrentie zien.
“Ik ben maar klein. Ik geef 15 tot 20 titels uit per jaar. Zij zullen mij niet als serieuze concurrent zien, maar ik hen natuurlijk wel.”
Een grote uitgeverij geeft zo’n 60 boeken per jaar uit. Dus 15 is niet zoveel. Uitgeverij Fontaine is voornamelijk bekend van kookboeken en geïllustreerde non-fictieboeken voor volwassenen. Jiska is de enige redacteur die kinderboeken uitgeeft voor deze uitgeverij. Maar dat vindt ze niet erg.
“Ik vind het best wel fijn dat ik wat minder titels doe. Wat echt al een hele kluif is in je eentje. Maar daardoor kan ik ook wel heel secuur werken en echt grote projecten doen. En niet mezelf herhalen of een trucje doen ofzo.”
Van een kopje koffie tot een boek
Voor een boek in de winkel ligt, is er heel wat aan vooraf gegaan. Jiska neemt ons mee in het proces, dat begint met een kopje koffie met de auteur.
“Dan vraag ik of iemand het leuk vindt om een keer een hoofdstuk te schrijven bijvoorbeeld. Of iemand al een opzet kan maken van wat het zou moeten worden. Dat kan ook een synopsis zijn. Dan ga ik het lezen. Als ik dan meteen helemaal van mijn sokken geblazen ben en het helemaal voor me zie en denk dat het 100% goed gaat komen, dan doe ik diegene een financieel voorstel. Soms vindt er nog wat onderhandeling plaats. En dan komt er een contract. Dan zorg ik ook dat de PR op de hoogte is van wat we gaan maken. Dan delen we het ook met de pers en op onze socials. En dan werken we al vrij snel naar de aanbieding toe.”
De aanbieding is een brochure die haar uitgeverij drie keer per jaar maakt: in het voorjaar, de zomer en het najaar. Daarin staan alle boeken die zij in die periode gaan uitgeven. Dus als Jiska met een auteur een boek aan het maken is, dan komt dat boek in deze brochure te staan. Het kan dus zijn dat het boek nog niet af is, als het al wel in de brochure staat. Dat is soms een race tegen de klok. Want zodra de brochure verschenen is, dan kunnen boekhandels en andere inkopers het boek bestellen.
“Dus dan moeten we als de sodemieter aan het boek gaan werken.”
Samenwerken met de illustrator
Jiska maakt geïllustreerde kinderboeken. Dus bij de boeken die ze maakt werkt ze samen met de auteur én de illustrator.
“Het kan zijn dat een auteur zelf met iemand komt of dat ze met zijn tweeën zijn. Of ik ga iemand zoeken. Dat gebeurt meestal. Dan ga ik kijken wat erbij past. Dat overleg ik vaak met de auteur en vraag wat hij of zij zelf leuk vindt. En dan benader ik die illustrator.”
Met zijn drieën gaan ze vervolgens aan de slag om het verhaal in tekst en beeld compleet te maken. Daar rolt dan een eerste versie uit.
“Vaak doe ik een eerste grote feedback ronde. Daarin zeg ik dingen als ‘dit moet op een andere plek’ of ‘dit personage moet anders’ en ‘dit stuk moet worden geschrapt’. Echt het grote beukwerk zegmaar, zodat een auteur kan herschrijven.”
En dan komt het nog een keer terug en dan gaat Jiska aan het redigeren.
“Dus dan ga ik echt op zinsniveau kijken. Als dat ook helemaal is doorgevoerd, dan gaat het naar de persklaarmaker.”
Die kijkt echt naar de fouten en hoe het er uiteindelijk uit moet komen te zien. Daarna gaat het weer terug naar de auteur. Die kan dan nog een keer kijken of hij/zij het ermee eens is of toch nog wat zaken wil aanpassen.
“Dan is het klaar om naar de vormgever te gaan. Vervolgens ga ik samen met hem of haar, de illustrator en de auteur in gesprek. Dus dan bepalen we de typografie en de achtergronden. Zij kijkt ook hoe de illustraties in het boek passen. Zij komt dan ook met een eerste proef en dan ga je echt wel richting hoe het boek eruit komt te zien.”
Die eerste proef die de vormgever maakt, bespreken ze ook weer met zijn drieën. Als ze het goed vinden, gaat het boek nog een laatste keer naar de corrector. Die haalt de laatste fouten eruit en dan is het klaar om naar de drukker te gaan.
Een literaire crush
Een boek maken is dus een lang en intensief proces. Dan moet je wel weten waar je het voor doet. Hoe weet Jiska of een boek de moeite waard is om te maken?
“Ik moet ergens persoonlijk kunnen aanhaken op een idee of een plan. En ergens geraakt worden. Dat is ook mijn motor. Het is best veel om dit elke dag te doen. Om het vol te houden moet er iets zijn waarop ik aansla. Iets waarvan ik het belangrijk genoeg vind dat het er is. Dat is denk ik waar het bij mij om gaat. Dat ik denk ‘dit moet er zijn. Dit moeten kinderen weten. Dit moet gerepresenteerd worden of kinderen moeten zich op deze manier in dit boek kunnen herkennen.’ Soms gaat dat over dingen die ikzelf heb gemist vroeger en soms gaat het over iets wat ik zie in de wereld en dat ik een verantwoordelijkheid voel om dat vertellen. Ik noem het heel vaak een ‘literaire crush’. Dat heb ik als kind ook al gehad. Dat ik door tekst of dingen die ik zie of hoor, zo geraakt kan worden. Ik weet niet of dat ook een juist kompas is voor dat het ook verkoopt. Maar dat is wel mijn motor waarom ik dingen mooi vind en maak.”
Een lange adem
Een prachtig boek is geen garantie voor een goede verkoop. Maar tegenvallende verkoopcijfers zijn ook niet altijd een reden om te stoppen met boeken maken.
“Een debuut werkt niet altijd. Mensen hebben een aanlooptijd nodig. Soms worden er van een debuut maar 600 exemplaren verkocht. En ik vind dat je ook wel moet investeren in je auteurs. Als je echt in je auteur gelooft, dan gaan we het nog een keer proberen. Dan gaan we ervan leren. Wat kunnen we deze keer beter doen? Soms werkt het pas bij een derde of vierde boek.”
Daar heb je dus een lange adem voor nodig. Zonder dat je weet of een van die boeken ooit een succes gaat worden.
“Helaas krijg je niet altijd de kans. Ik ben niet de enige die daarover beslist. Ik begrijp dat ook. We zijn een bedrijf en we willen een winstgevend bedrijf zijn. Soms is dat bij mij wel een innerlijke strijd.”
Ieder kind
Het liefst werkt Jiska met zoveel mogelijk verschillende schrijvers. Maar als de klik er is, blijft ze graag samenwerken.
“Het mooiste is om samen aan een oeuvre te bouwen. Alle schrijvers die ik acquireer, daarvan hoop ik dat ze bij mij blijven. En dat we super vette dingen kunnen maken tot in het einde der tijden.”
Maar wat Jiska vooral wil bereiken met de kinderboeken die ze nog gaat uitgeven:
“Ik zou heel erg blij zijn als ieder kind, van welke afkomst of culturele achtergrond dan ook, met wat voor seksuele voorkeur of met welk gender ze zich identificeren, met wat voor identiteit dan ook, zich gehoord en gezien voelt. En dat ze het gevoel hebben dat ze er mogen zijn.”
Harstikke leuk om nou eindelijk eens te horen wat jij precies doet, Jiska! En natuurlijk om te weten wat een ‘slushpile’ is! Succes!!