Officieel heeft hij de titel ‘adviseur markt en overheid’, maar als hij aan mensen vertelt wat voor werk hij doet dan zegt hij meestal belangenbehartiger of lobbyist. Wouter Saes is belangenbehartiger voor Bouwend Nederland in de provincie Zuid-Holland. Ik sprak hem over zijn werk, wat het inhoudt en over zijn zoektocht naar rust en werkgeluk.
Het verschil tussen een lobbyist en een belangenbehartiger
Als iemand zich voorstelt als lobbyist, dan kan ik me best wat voorstellen bij het werk. Toch zie je de titel ‘lobbyist’ maar weinig voorkomen op LinkedIn. De meeste lobbyisten hebben een andere titel. Wouter vertelt wat het verschil is tussen al die titels:
“Ik noem mezelf of lobbyist of belangenbehartiger. Het dekt allebei de lading, maar belangenbehartiger heeft een iets positievere vibe in de ogen van anderen. Inhoudelijk maakt het geen verschil wat mij betreft. Ik werk voor een vereniging: Bouwend Nederland. Dat is een vereniging voor bouw- en infrabedrijven. Ik behartig de belangen van die sector. Op het moment dat je voor een public affairs bureau zou werken, dan heb je klanten waarvoor je iedere keer andere belangen aan het behartigen bent. Dat heb ik niet. Ik vertegenwoordig dezelfde organisatie. Dat is voor mij een belangrijk verschil, omdat je daarmee voor mijn gevoel een patroon met je meebrengt. Mensen weten wat ze van je kunnen verwachten en waar je voor staat.”
Bouwend Nederland
Misschien heb je weleens van het bedrijf gehoord waarvoor Wouter werkt, want Bouwend Nederland komt nog wel eens voorbij in de media. Bouwend Nederland is een vereniging. Dat betekent dat Wouter zich specifiek inzet voor de leden van hun vereniging.
“Wij vertegenwoordigen de hele sector van de aannemerij, maar dat betekent niet dat die hele sector lid is van ons. Wel een heel groot deel.”
Lid worden heeft meerdere voordelen. Een van die voordelen is dat er voor de sector gelobbyd wordt bij de politiek. Het punt waarop Wouter in beeld komt.
“De belangenbehartiging is een van de functies die wij hebben naar onze leden toe. Die doe ik in Zuid-Holland. We zijn een vrij invloedrijke partij, ook omdat we een enorme economische capaciteit vertegenwoordigen.”
En die economische capaciteit is echt enorm. Op hun website is te lezen dat ‘de totale bouwsector goed is voor zo’n 9% van het bruto binnenlands product en voor een productie van ruim 70 miljard euro.’ Da’s niet niks. En dus ook niet zo gek dat ze een behoorlijke stem hebben in het politieke spel dat gaat over de bouw en infrastructuur in ons land.
“Het moment dat je het over de bouw hebt, en zeker in de tijd dat iedereen schreeuwt om extra huizen, dan moet je ons wel betrekken. Dan praat ik namens de aannemers in Zuid-Holland.”
De bouwsector
Wouter vertelt dat hij het belangrijk vindt om in zijn werk iets te vertegenwoordigen waar hij in gelooft.
“Bouwend Nederland kwam op mijn pad, maar ik heb daar toen wel bewust voor gekozen. Ik zou zelf nooit voor bijvoorbeeld de olie industrie of de tabaksindustrie of dat soort partijen kunnen werken. Omdat die bedrijven niet overeenkomen met de ideeën die ikzelf heb.”
De bouw en infrastructuur is de basis van onze samenleving vertelt hij.
“We willen allemaal huizen en wegen. Ik denk dat het belangrijk is om die wereld te verbinden aan de politiek. Zo zie ik mijn rol ook. Als ik mijn rol heel politiek correct moet omschrijven dan is het creëren van gunstige marktomstandigheden voor de bouw en de infra. Dat betekent dat er rekening gehouden wordt met de belangen en de situatie waar bouwbedrijven zich in bevinden op het moment dat er een opdracht wordt uitgevraagd. Of als er een vergunning wordt ingediend.”
Dit is het spel van de bouwsector. Met de politiek, oftewel (lokale)overheden, als grootste opdrachtgever. De bouw en de politiek hebben elkaar nodig, maar wat ze willen en kunnen komt niet altijd overeen. Wouter zijn rol is die twee partijen zoveel mogelijk op een lijn te krijgen.
Zijn functie als tolk
Zijn doel is om ervoor te zorgen dat de ideeën, kennis en belangen van de bouwsector gehoord worden door de politiek. Als hij het heeft over ‘de politiek’, dan moet je denken aan lokale politici zoals wethouders en ambtenaren. Maar ook aan grote opdrachtgevers zoals het Rotterdamse havenbedrijf.
“Als ik in een afspraak zit, dan vertel ik altijd dat ik belangenbehartiger ben. Dan weten ze wat ze van mij kunnen verwachten. Maar ik vertel er ook altijd bij dat ik een soort tolk ben. Ik weet wat er in de markt speelt en dat breng ik bij de politiek. Maar ik weet ook wat er in de politiek speelt en dat neem ik mee naar de markt. Dat gaat twee kanten uit. Soms zul je de markt moeten vertellen dat vanwege politieke processen bepaalde dingen niet kunnen of niet zo snel kunnen. En andersom ook: soms moet ik aan de politiek vertellen dat ambities ook geld kosten.”
Idealiter zou je deze twee partijen gewoon bij elkaar aan tafel zetten. Dan heb je een belangenbehartiger als Wouter niet nodig. Maar zo makkelijk is het niet. Politici spreken een hele andere taal dan bouwers en aannemers. Dat is waarom hij zijn rol vooral invult als tolk.
“Als ik directeuren van bouwbedrijven en politici bij elkaar aan tafel zet, dan hoef ik daar in principe niet bij te zijn. Het enige wat ik doe is de oliemannetjes functie vervullen. Daarmee open ik ingangen en breng ik het gesprek op gang. Een directeur van een bouwbedrijf weet veel beter wat er in de markt speelt en wat er technisch wel en niet kan etc. Dat weet hij veel beter dan ik. En toch heeft hij mij nodig om dat gesprek met die politicus tot stand te brengen. Dat komt omdat ik uiteindelijk niet voor een bedrijf spreek. Ik heb geen direct financieel belang bij een gesprek met een wethouder of een ambtenaar, want ik heb geen bedrijf.”
Nieuwsgierigheid naar politiek
In zijn werk heeft Wouter veel met de politiek te maken. Iets wat waar hij altijd al nieuwsgierig naar is geweest.
“Ik heb politiek altijd heel interessant gevonden, voornamelijk het spel van belangen. Ik ben in het verleden statenlid geweest en toen heb ik geroken aan de politiek. Dat politieke spel van belangen en hoe je dingen tegen elkaar afweegt en wat daarbij komt kijken, heb ik altijd een bijzonder interessant spel gevonden.”
Als je weet wat je interessant vindt, wil dat nog niet zeggen dat je weet wat voor werk je wilt doen. Dat bewijst ook het carrièrepad van Wouter.
“Ik heb een aantal dingen geprobeerd. Ik heb zelf in de politiek gezeten en ik heb op een soort semi ambtenaren plek gezeten. Ik ben consultant geweest. Die banen hadden allemaal leuke dingen, maar in the end was het zo dat je net niet genoeg op de frontlinie zat of net teveel het poppetje van anderen was.”
Hij vond het leuk, maar toch wrong er telkens iets.
“Op een gegeven moment kwam ik een ambtenaar tegen die ging over eetbare klimaatadaptatie. Oftewel groene daken die eetbare plantjes moesten hebben. Dat is zo verschrikkelijk niche. Daar pas ik voor. Ik ben echt een generalist. Ik vind het veel leuker om over 25 onderwerpen een beetje te weten, dan over één onderwerp super veel. Dat moet je in een lobby functie wel kunnen doen: over 25 onderwerpen een gesprek kunnen voeren, tot op het punt dat het echt de diepte in gaat. Dan roep je de expert erbij.”
Zo kwam hij bij Bouwend Nederland terecht.
Zoeken naar de juiste baan
Dat Wouter uiteindelijk dit werk is gaan doen is niet zo gek, maar het heeft wel dus een kleine aanloop nodig gehad. Toen Wouter bij Bouwend Nederland ging werken, heeft hij meteen duidelijk gemaakt dat hij dat werk voor langere tijd wil doen. Hij wil niet zo snel mogelijk doorgroeien naar een hogere functie, maar hij wil zich juist ontwikkelen op zijn huidige plek.
“Na mijn studie heb ik een traineeship gedaan. Daarna ben ik bij een consultancybureau gaan werken. In dat traineeship en bij dat consultancybureau stond persoonlijke ontwikkeling heel hoog in het vaandel. Dat helpt je heel veel, maar dat was drie jaar lang. Na drie jaar was ik moe van al die ‘ontwikkeling’. Toen wilde ik vooral gewoon even lekker mijn ding doen.”
Wat is belangrijk?
Als je opgroeit in een omgeving waar de mogelijkheden oneindig zijn, wat ga je dan doen? Als “de sky de limit” lijkt zoals Wouter zegt, is er dan nog wel een rem die je tegenhoudt om jezelf niet voorbij te lopen?
“Tijdens mijn traineeship zat ik ook nog in twee besturen. En ik wilde nog allerlei andere sociale activiteiten doen. Want ik wilde ook gewoon mijn sociale leven op orde houden.”
Hij had toen ook een coach en die heeft hem waardevolle inzichten gegeven.
“Die coach heb ik twee jaar gehad en dat is een van de meest waardevolle dingen die ik uit dat traineeship heb gehaald. Met hem ben ik erachter gekomen waar ik naartoe aan het werken was.”
Wouter heeft altijd gezegd dat hij geen minister president wil worden. Ondertussen werkte hij wel zo hard dat het leek alsof hij wel die kant op ging.
“Toen dacht ik: wacht even, wil ik dit wel?! Wil ik wel dag in dag uit zo hard werken om een status te krijgen… voor anderen basically. Want waar haal ik geluk uit? Om gewoon met vrienden lekker te kunnen borrelen en spelletjes te spelen. En ook af en toe een avond gewoon lekker televisie te kijken.”
Waar hij gelukkig van wordt, paste niet in het leven wat hij toen had. Tijdens een traineeship, terwijl je ook nog bestuurslid bent, houd je weinig tijd over voor vrienden.
“En toen dacht ik: wat ben ik aan het doen?! We hebben tegenwoordig het idee dat het moment dat je leven gewoon voorbij kabbelt, dat dit niet goed genoeg is. We moeten per se dat ene plekje op die geschiedenis bladzijde claimen. En toen dacht ik: is dat wel zo? Het is statistisch gezien onmogelijk dat iedere Nederlander een plekje in dat geschiedenisboek krijgt.”
Maar je kunt natuurlijk wel je eigen geschiedenisboek schrijven. En dit hoeft geen nationale bestseller te worden, zolang het maar een boek is waar je op je oude dag met een glimlach in terugleest.
“In mijn boek staat onder andere dat toen ik statenlid was, Willem Alexander gekroond werd. Hij ging toen langs alle provincies om kennis te maken. Ik heb de koning ontmoet! Does it really matter? Nee, maar het is wel tof! En dat vind ik eigenlijk genoeg. Het moment dat ik dat besefte, gaf mij veel rust.”
Rust en ruimte
Die balans is ook de reden geweest dat hij tegen Bouwend Nederland heeft gezegd dat hij zijn huidige functie langere tijd wil doen. Hij wil zich liever in die functie ontwikkelen en groeien, dan tijdens zijn huidige baan al de volgende baan achterna jagen.
“Laat mij hier maar een tijdje zitten, want ik hoef niet die volgende hogere functie te hebben. Daar heb ik op dit moment geen behoefte aan. Ik vind het belangrijk dat ik een paar avonden in de week ook lekker op de bank kan zitten. Dat is best moeilijk geweest voor mij. Maar die berusting, van ‘het is oké’, die is voor mij heel waardevol geweest. Ik denk dat als we onszelf meer rust en ruimte geven, we veel gelukkiger worden. Verdieping is intrinsiek waardevol, daarvoor hoef je niet per se hogerop voor te komen.”