Dat ik zingeving een rottig woord vind beschreef ik al in een eerdere blog. Filosoof Nick van Impelen kijkt er wel positief tegenaan. Waarschijnlijk omdat hij de zin van zijn werk inziet. Voor hem is zingeving bijdragen aan de wereld een stukje beter maken. Maar zingeving kan in allerlei onderdelen van je werk zitten, zolang je er maar geen cijfer aan vast wilt hangen. Ik filosofeerde samen met Nick over de zin van zingeving in je werk en hoe onze drang naar kwantificatie dat soms tegenhoudt. 

De ratrace

De meeste mensen werken om geld te verdienen. Hoe we het ook wenden of keren, geld is toch wel de hoofdmotivatie. Hoeveel geld verschilt per persoon, maar ik ken geen voorbeelden van mensen die tegen hun baas zeggen dat ze niet betaald willen worden. De meeste mensen richten hun leven ook in op hun salaris. Nick komt met de term ratrace:

“Toen ik voor het eerst op kamers ging en daarmee een maandelijkse verplichting aanging om geld over te maken, toen realiseerde ik me heel duidelijk dat ik vanaf dat moment niet meer kon stoppen met werken. Vanaf dat moment moest ik elke maand geld overmaken, dus ik moet op een manier elke maand aan dat geld komen.”

Het was voor hem een heel bewust moment. 

“Vanaf dat moment moest ik actief meedraaien in de wereld.”

Een beslissing die de meeste mensen niet bewust maken. En ook niet vrijwillig, want als we eenmaal volwassen zijn, dan zeggen de meeste ouders: ‘Zo, en nu mag je het zelf proberen.’

De ratrace waar je bewust danwel onbewust aan meedoet, kun je wel inrichten naar hoe jij dat het fijnst vindt. Heb je veel of weinig geld nodig? Dat heeft ook invloed op hoeveel je werkt en wat voor werk je doet. 

Vervreemding van arbeid

We werken dus voor geld, maar geld alleen is niet genoeg. We willen meer uit ons werk halen. Er zijn allerlei redenen om te werken en die zijn voor iedereen weer anders. Zingeving is daar een van. 

Nick vertelt over Marx en hoe hij dacht over zingeving halen uit werk:

“Marx had het over vervreemding van arbeid. In zijn tijd waren dat fabrieksmedewerkers. In plaats van dat zij een stoel van a tot z maakten, schroefden ze in de fabriek slechts een schroefje vast en dat was het dan.”

Die arbeiders hadden geen verantwoordelijkheidsgevoel meer voor het eindproduct. Als je alleen een klein onderdeel mag maken, dan kun je moeilijk credits nemen voor het hele product. Daardoor verloren ze de trots in hun werk volgens Nick. 

“Ze hadden niet meer het gevoel dat de moeite die ze erin hadden gestopt, leidde tot iets nuttigs.”

Dit kun je ook toepassen op ons werk nu. Veel mensen werken maar aan een klein onderdeel van het geheel. Zeker bij grote organisaties. 

“Ik denk dat je je meer identificeert met je werk als je het op jouw manier kunt uitvoeren. Als je staat achter de dingen die je hebt gemaakt. Niet alleen het eindresultaat, maar ook hoe je het hebt gemaakt.” 

Kwantificatie van de maatschappij

We hebben het over de vrijheid die je hebt in je werk. De vrijheid om het te doen zoals jij wilt en/of kunt. Ik geef hem een voorbeeld van een schoonmaakster die al jarenlang in een ziekenhuis werkte. Ze vond haar baan fantastisch, want ze kon tussen het schoonmaken door kletsen met de patiënten en hen een luisterend oor bieden. Dat maakte haar werk zinvol voor haar. Tot het moment dat het schoonmaakbedrijf werd overgenomen door een andere partij die heel commercieel werkte. Ze kreeg nu 7 minuten per kamer de tijd om schoon te maken. Daardoor kon ze niet meer kletsen met patiënten en verdween de zingeving uit haar werk. Nick reageert met dat dit te maken heeft met de kwantificatie van de maatschappij:

“Kwantificatie is dingen uitdrukken in cijfers. Iets wat we al ontzettend lang doen.”

Maar zo is het niet altijd geweest.

“Vroeger bedachten we meer dingen. Filosofen bedachten bijvoorbeeld dat iets wel op een bepaalde manier kon werken. Dan gingen ze daarover discussiëren en als ze het eens waren, dan was dat dat. Toen kwam de wetenschap en die kwamen erachter dat sommige dingen toch wel verdacht goed klopte. Zoals Newton met zijn zwaartekracht. Die bedacht eerst dat het wel eens op een bepaalde manier kon werken en toen bleek uit verdere experimenten dat zijn modellen toch wel aardig in de buurt kwamen. Dus toen werd fisica een aparte tak in de wetenschap in plaats van een onderdeel van filosofie wat het altijd was tot dat moment. De harde wetenschap zoals natuurkunde en fysica zijn meetbaar. Daarbij kunnen we experimenten uitvoeren. Daar rollen dan cijfers uit die bewijzen dat het op een bepaalde manier werkt.” 

Die cijfers werken goed voor de wetenschap. Maar daaruit ontstond een behoefte om dit ook op andere vlakken toe te passen. Zoals onze economie. 

“Eerst ging het veel meer over keuzes, nu drukken we die uit in cijfers. Daarna hebben we het becijferen van dingen ook toegepast op zaken waar je dit eigenlijk minder goed op toe kan passen. Zoals psychologie en sociale wetenschappen. Wat we daar vaak doen is mensen vragen stellen en dan zeggen we daarna dat een x aantal mensen hetzelfde antwoord heeft gegeven. Daar verbinden we dan conclusies aan.”

Dit soort ‘onderzoeken’ zijn niet altijd repliceerbaar. Een wetenschappelijk onderzoek is pas goed als je het experiment nog een keer kunt uitvoeren op exact dezelfde manier en dan exact dezelfde uitkomst krijgt. Dat gaat niet bij gebieden als psychologie en sociologie. Want op de vraag ‘hoe is het’ krijg je per dag en per persoon een ander antwoord. 

Meer dan cijfers

Hoe hard we het ook proberen, een groot deel van onze maatschappij valt niet te becijferen. Toch doen we dat wel en dat is gek, want je mist ook een groot deel van de informatie.

“Als iemand A als antwoord geeft, dan weet je helemaal niet waarom iemand dat als antwoord geeft.”

Dat is waar het volgens Nick ook misgaat als je banen gaat kwantificeren die niet te kwantificeren zijn. 

“Zoals bij die dame die ineens nog maar 7 minuten per kamer mocht besteden. 7 minuten is een cijfer. Daardoor kun je misschien zeggen dat ze bepaalde targets heeft gehaald, dat ze efficiënt werkt en dat het bedrijf geld heeft verdiend. Wat we dan missen is wat het nut van dat werk is. Wat misschien niets eens schoonmaken was, maar juist het sociale component. Maar dat wordt eruit gelaten doordat we het willen uitdrukken in cijfers.”

Waarom we zaken graag in cijfers uitdrukken

De grote vraag is nu: waarom willen we het toch zo graag uitdrukken in cijfers?

“Omdat cijfers makkelijk zijn. Je kunt makkelijker vergelijken. Je kunt de cijfers van vorig jaar naast die van deze zetten en dan kun je op basis van die cijfers zeggen of het beter gaat of niet.”

Dat doen we ook met de economie. Die drukken we ook uit in cijfers. Daaruit trekken we dan de conclusie dat we uit een crisis zijn gekomen en dat het weer goed gaat met ons. 

“Maar we missen in het verhaal wat dat gekost heeft. Bijvoorbeeld het psychische welzijn van mensen.”

Werkgeluk valt niet te kwantificeren

Dit geldt ook voor werkgeluk. Dat is een heel abstract woord en betekent voor iedereen iets anders. Ik kan wel aan mensen vragen om hun werkgeluk in een cijfer uit te drukken, maar dat zegt helemaal niets over hoe zij werkgeluk zien. 

“Het is ook iets abstracts. We kunnen het eindeloos hebben over wat geluk is, zeker wij filosofen.”

Toch denkt hij dat zingeving een belangrijk onderdeel is van werkgeluk. 

“Ik denk dat je het gevoel moet hebben dat de dingen die je doet betekenisvol zijn. Maar zingeving kan ook zijn dat je er steady geld mee verdient en daardoor de dingen kunt doen waar je plezier aan beleeft.”

Wat zinvol is en wat zingeving geeft is dus ook voor iedereen anders. Dat is iets wat je voor jezelf moet bepalen. 

Heb jij een duidelijk beeld bij wat zingeving en/of werkgeluk voor jou betekent? Laat het ons weten in de comments.


Over Nick

Nick van Impelen is filosoof en werkt bij de Provincie Utrecht. Zijn studie filosofie omschrijft hij als ‘opgeleid in het kapot nuanceren van de meest ingewikkelde onderwerpen.’ Want dat vindt hij leuk: zijn brein aan het werk zetten om een antwoord te vinden op vragen waar mogelijk geen eens een antwoord op bestaat. Het liefst iets dat met ethiek of politiek te maken heeft. Maar als het even kan verweeft hij filosofische theorieën met het dagelijks leven.